EXPOSITIE MOED X STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM
Vrouwelijke perspectieven in de kunst
1930
Nola Hatterman, Op het Terras
Het werk van de Nederlandse kunstenaar Nola Hatterman is van grote invloed geweest op de Nederlandse en Surinaamse kunstwereld. Zowel in haar kunst als in haar activisme was Hatterman een bemiddelaar tussen de twee landen en hun artistieke ontwikkeling.
Hatterman was actief lid van de ‘Vereniging Ons Suriname’, en haar huis werd een belangrijk ontmoetingspunt voor de Surinaamse cultureel-nationalistische beweging Wie Eegie Sanie (Ons Eigen Ding). In haar schilderijen portretteerde ze vaak Surinaamse modellen, zoals te zien is in haar bekende werk Op het Terras. Terwijl tijdsgenoten, zoals Jan Sluyters, mensen van kleur op stereotyperende wijze in hun kunst portretteerden, presenteerde Hatterman een ander beeld. Op het Terras toont bokser Jimmy van der Lak, strak in het pak, zittend op het terras met een biertje. Van der Lak is afgebeeld als een model voor een bieradvertentie van Amstel, en nodigt de toeschouwer uit om zich met hem te identificeren. De advertentie werd echter ongeschikt bevonden, naar verluidt vanwege de huidskleur van het model.
Terwijl Sluyter’s stereotype beelden van zwarte figuren op positieve kritieken konden rekenen, werd Hatterman’s werk voortdurend bevraagd vanwege de aanwezigheid van Surinaamse modellen in haar schilderijen. Hattermans motivatie om voor Surinaamse modellen te kiezen kwam deels voort uit haar eigen ervaringen met discriminatie. Als een witte vrouw in de Nederlandse kunstwereld merkte ze bijvoorbeeld dat ze minder goed betaald werd dan haar mannelijke collega’s. Haar eigen ervaringen met seksisme maakten Hatterman bewust van andere vormen van ongelijkheid, met name het racisme in Nederland en Suriname. Voor Hatterman was kunst een manier van zelfherkenning. Ze zag kunst als een belangrijk middel voor “de expressie van zwarte trots en antikoloniale bewustwording” (Winter 2003, 258), wat een boodschap was die ze ook met haar onderwijs overdroeg.
Bron: Winter, M. 2003. “Een artistiek bemiddelaar tussen Nederland en Suriname”. In Rosemarie Buikema and Maaike Meijer (eds.), Kunsten in Beweging 1900-1980. Cultuur en Migratie in Nederland. Den Haag: Sdu Uitgevers. 257-274.
© Nola Hatterman, Op het Terras, 1930, collectie Stedelijk Museum Amsterdam.
1943
Charley Toorop, Arbeidersvrouw
Kunstenaar Charley Toorop ontwikkelde een unieke stijl van schilderen. Ze verwierf een belangrijke positie binnen de Nederlandse kunstwereld aan het begin van de twintigste eeuw, die voornamelijk gedomineerd werd door mannelijke kunstenaars. Het uitgesproken realistische schilderij Arbeidersvrouw schilderde Toorop tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op de voorgrond is een arbeidersvrouw afgebeeld, op de achtergrond zijn de ruïnes te zien van Rotterdam na het bombardement in 1940. Het is een van Toorops meest sombere werken en is geïnspireerd op het werk van fotograaf Eva Besnyö, lid van ‘De Ondergedoken Camera’.
De dreigende lucht doet vermoeden dat de verschrikkingen van de oorlog niet over zijn. De rustende handen en heldere blik van de arbeidersvrouw geven de indruk dat ze de toekomst afwacht, hopend op betere tijden. Charley Toorop omschreef het werk zelf als de personificatie van het wachtend proletariaat, en koos ervoor om een vrouw hierin de hoofdrol te geven.
De arbeidersvrouw van Toorop is in haar eentje afgebeeld, en straalt een gevoel van onafhankelijkheid uit. Met haar grijze haren, rimpels en grove handen voldoet niet aan het stereotype van een jonge mooie vrouw. Haar lichaam is nauwelijks zichtbaar door de bedekte zwarte jurk die ze draagt. Als we naar haar kijken, kijken we naar haar blik. Het schilderij nodigt niet uit om de arbeidersvrouw te objectiveren. Het vrouwbeeld dat Toorop hier laat zien verschilt daarmee van dominante representaties van vrouwen in de Europese schilderkunst, waarin vrouwen buitenproportioneel vaak naakt worden afgebeeld en fungeren als object van de mannelijke blik.
© Charley Toorop, Arbeidersvrouw, 1943, collectie Stedelijk Museum Amsterdam, c/o Pictoright Amsterdam 2018.
2012
Wendelien van Oldenborgh, La Javanaise
De dubbelprojectie La Javanaise werd gefilmd in het Koninklijk Instituut voor de Tropen en gaat in op de onlosmakelijke banden tussen kolonialisme en globalisering, authenticiteit, verbeelding en performance.
In dit werk zoomt van Oldenborgh in op de context en oorsprong van de Wax Hollandais, een speciale stof die gecreëerd wordt aan de hand van de Javaanse batik methode. Het Nederlandse bedrijf dat deze stof produceert heet Vlisco, en is erg populair op Afrikaanse markten.
In La Javanaise zien we dialoog en performance met Vlisco model Sonja Wanda, samen met kunstenaar en schrijver Charl Landvreugd en theoreticus David Dibosa. De video verbindt het Nederlandse bedrijf met de geschiedenis van de voormalige Oost-Indische koloniën, en de Afrikaanse modemarkt in een geglobaliseerde wereld.
© Wendelien van Oldenborgh, La Javanaise, 2012, production still, photography Bárbara Wagner, collectie Stedelijk Museum.
2017
Iris Kensmil, The Problem of Defense
Iris Kensmils tekeningen, schilderijen en installaties geven inzicht in de emancipatiestrijd van Zwarte mensen. Haar werk legt de nadruk op iconische figuren en bewegingen die geholpen hebben bij het vormgeven van deze geschiedenis, bijvoorbeeld de Black Panthers en Marcus Garvey (oprichter van de Universal Negro Improvement Association and African Communities League).
Tijdens het vorige decennium was er in continentaal Europa een gebrek aan brede maatschappelijke reflectie over dit thema. In een interview in Museumtijdschrift vertelt Kensmil over het ontbreken van referenties aan de Zwarte emancipatiebeweging in Nederlandse musea. “Als ik naar een museum ging, en nog steeds eigenlijk wel, kon ik mezelf niet herkennen. Niet in de beelden, niet in de verhalen en niet in de geschiedenis.” Daarom heeft Kensmil in die tijd het grootste deel van haar inspiratie gehaald uit de Verenigde Staten. Recent werk van Kensmil thematiseert meestal Zwarte tegencultuur en verzet in Europa en het Caraïbisch gebied. Zo voegt ze Zwarte verbeelding toe aan de Europese kunsthistorische canon.
De wandinstallatie The Problem of Defense toont vijf portretten van activisten die deel waren van het in 1960 opgerichte SNCC (Student Non-violent Coordinating Committee). Door de geneutraliseerde achtergrond van de portretten ontstaat er aandacht voor de individuen uit wie de beweging bestaat. Ze vormen een eenheid, maar zijn ook ieder verschillend. De portretten worden vergezeld door een citaat dat afkomstig is uit de notulen van de SNCC.
In 1964 voerde de groep in Mississippi actie voor kiezersregistratie van Afrikaanse Amerikanen. Deze actie, genaamd ‘Freedom Summer’, werd onderdrukt door de staat en de studenten kregen te maken met excessief geweld, met vele doden en gewonden tot gevolg. Meer dan duizend activisten werden vanwege hun protest gearresteerd. “The problem of defense goes beyond Mississippi” verwijst naar de discussies over zelfverdediging en het verlaten van het anti-geweldsstandpunt dat na deze gebeurtenissen plaats vond.
Aan de hand van de portretten en het citaat uit de notulen van het SNCC vraagt The Problem of Defense aandacht voor de strijd van activisten die aan emancipatie vooraf gaat. Door haar manier van schilderen en de combinatie van portret en tekst maakt ze die strijd voelbaar. Tegelijkertijd biedt het werk de ruimte om de discussies uit de jaren zestig in Amerika te vertalen naar de huidige Nederlandse context.
© Iris Kensmil, The Problem of Defense, 2007, 305 x 70 cm, collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij.